Willem Frederik Hermans (Amsterdam, 1 september 1921 – Utrecht, 27 april 1995) was een Nederlands fysisch geograaf die vooral bekend is geworden als schrijver. Hij wordt met Gerard Reve en Harry Mulisch gerekend tot De Grote Drie, de drie belangrijkste naoorlogse Nederlandse auteurs.
Herman werd geboren in het Diaconessenhuis aan de Overtoom in Amsterdam. Hij groeide op in een Amsterdams onderwijzersgezin. Herman bleef altijd in de schaduw van zijn zus Corry staan. Zijn vader zei dat hij niets kon en dat hij meer op zijn zus moest lijken. Echter werd Corry maar 21 jaar oud, omdat ze zelfmoord pleegde toen de Duitsers Nederland binnenvielen in 1940. Ook haar neef Piet Blind deed dat, met wie ze een geheime relatie had. Herman was toen 18 jaar. Zijn leven veranderde ook in andere opzichten.
De dood van zijn zus markeerde ook een ander punt: de Tweede Wereldoorlog. De oorlogsjaren en de zelfmoord van zijn zus versterkten het beeld dat hij van de wereld had: dat de wereld chaotisch is.
Deze traumatische ervaring en zijn gevoel van achterstelling en miskenning zijn waarschijnlijk van grote invloed geweest op de ontwikkeling van zijn schrijverschap. Het is in ieder geval een veelvuldig terugkerend thema in zijn werk. Verwijzingen naar de zelfmoord van zijn zus komen in twee romans duidelijk voor: in Ik heb altijd gelijk (1951) en in Herinneringen van een Engelbewaarder (1970). Ook in De donkere kamer van Damokles wordt verwezen naar zijn zus, het hoofdpersonage in het boek heeft namelijk een relatie met zijn nicht.
Hermans volgde zijn middelbare schoolopleiding aan het Barlaeus Gymnasium te Amsterdam, in dezelfde klas als Reina Prinsen Geerligs. Op aandringen van zijn vader koos hij voor een studie sociale geografie die hij in september 1940 begon aan de Gemeente Universiteit, maar in 1941 stapte hij over op fysische geografie. Op 9 april 1943 haalde hij zijn kandidaatsexamen. Hermans weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen en moest zijn studie daarom staken.
Hermans werkte na de Tweede Wereldoorlog mee aan verschillende literaire tijdschriften, onder meer aan Criterium en Podium. Hierin werden delen van zijn eerste romans gepubliceerd die veel stof zouden doen opwaaien in het Nederlandse literaire wereldje en daarbuiten. Reeds tijdens de oorlog experimenteerde hij al veel met zijn drang tot schrijven. Hij trouwde op 4 juli 1950 met Emmy Meurs, een Surinaamse, met wie hij in 1955 een zoon kreeg (Ruprecht).
In 1971 werd aan Hermans de P.C. Hooft-prijs toegekend, die hij weigerde.
In 1977 ontving hij in Brussel uit handen van de Belgische koning Boudewijn de Prijs der Nederlandse Letteren. Hermans zag dit als de belangrijkste en meest eervolle bekroning van zijn werk, vooral, omdat dit ook een blijk van waardering was in zijn geliefde België. Als kenner en liefhebber van de Franse taal en cultuur voelde hij zich in het Bourgondische België altijd erg thuis.
Zijn werk bestaat voornamelijk uit romans, korte verhalen, essays en filosofisch en wetenschappelijk werk. Ook heeft hij enkele gedichten en toneelstukken geschreven. Daarnaast geniet hij enige bekendheid als fotograaf en maker van collages.
Hermans overleed in het voorjaar van
Geen opmerkingen:
Een reactie posten