dinsdag 1 januari 2013

De donkere kamer van Damokles: Motto, titelverklaring en lofrede

Motto
Deze motto staat achterin het boek, het is geschreven door Ludwig Wittgenstein:

“Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is. 

Men zou kunnen willen zeggen: ‘Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.’
-Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat”

Deze motto slaat op Henri Osewoudt die maar niet kan aantonen dat Dorbeck bestaat. Ook slaat dit op de zoektocht naar zijn eigen identiteit. 


Titelverklaring

De donkere kamer verwijst naar een kamer waar foto's ontwikkeld worden, maar ook naar de cellen waarin Osewoudt verblijft. Ook slaat het op onzekerheid, eenzaamheid en isolement. 

Damokles slaat op de uitdrukking 'Het zwaard van Damocles'. Damocles was een hoveling die van de tiran voor een dag koning mocht zijn. Hij kreeg een zwaard boven het hoofd die hing aan een paardenhaar. Hij wist dat het er hing, dit hing er om hem duidelijk te maken wat voor dreiging er boven een staatshoofd hangt. Deze dreiging staat voor de dreiging die ook boven Osewoudts hoofd hangt. 


Lofrede

Hoewel ik sommige stukken langdradig en saai vond, vond ik het over het algemeen een best spannend boek. Er waren veel gebeurtenissen in het boek, naar mijn idee iets te veel, waardoor het ingewikkeld werd om te begrijpen, maar ik was wel steeds benieuwd hoe het af zou lopen. Meestal gaf het een verrassende wending aan het verhaal.

Ik vond het verhaal leuk geschreven. Hermans gaf aparte beschrijvingen aan alle dingen. Hierdoor moest je nadenken tijdens het lezen, wat soms ook lastig was. Sommige dingen waren moeilijk te begrijpen, misschien omdat het verhaal lang geleden geschreven is. 

Osewoudt vond ik overkomen als een koel persoon en hij had weinig zelfvertrouwen. Ik kom me moeilijk in hem verplaatsen, maar dit maakte hem ook weer een interessant persoon.


Ik vond het onrealistisch dat Osewoudt allerlei dingen ging doen voor een man die hij niet kende. Osewoudt zag hem als een voorbeeld. Hij wilde zoals hem zijn. Waarschijnlijk deed hij daarom al deze dingen voor Dorbeck.

Het einde vond ik heel onduidelijk. Ik snapte het niet helemaal. Het was heel rommelig. Misschien om zo extra te benadrukken en duidelijk te maken dat Osewoudt altijd in chaos leefde. Dat hij Marianne niet meer heeft gezien, vond ik wel verrassend. Ook dat hij doodgeschoten werd vond ik verrassend. Ik had dat einde niet verwacht. Misschien was het wel beter dat hij doodging, omdat hij toch nooit zijn onschuld had kunnen bewijzen en kunnen aanduiden dat Dorbeck heeft bestaan. Ik vind het wel jammer dat nog steeds niet duidelijk is of Dorbeck ooit bestaan heeft, dat had ik wel graag willen weten.

De donkere kamer van Damokles


Telkens als Osewoudt uit school komt, ziet hij een bord met 'inhalen verboden'. Dit bord staat aan de ingang van de hoofdstraat van Voorschoten. Dit bord komt meerdere keren voor in het boek, vandaar dat ik deze foto bij het boek vond passen. 

Op deze foto staat een donkere kamer waarin foto's worden ontwikkeld. Osewoudt ontwikkelt ook foto's voor Dorbeck in een donkere kamer. 

Dit is een foto van een sigarenwinkel. In het boek heeft de vader van Osewoudt een sigarenwinkel. Als Osewoudt volwassen is, neemt hij deze winkel over. 

Deze foto slaat op Osewoudt en Dorbeck. Ze lijken precies op elkaar, alleen Osewoudt heeft blond haar en Dorbeck zwart haar. Later in het boek verft Osewoudt zijn haar zwart om nog meer op Dorbeck te lijken. 

Dit is een leica. Osewoudt moet foto's ontwikkelen voor Dorbeck, maar als hij dit probeert, krijgt hij allemaal vlekken te zien. Hij durft ze niet op te sturen dus hij besluit een leica te kopen en zelf foto's te maken  van militaire objecten.
Een foto van een pistool, omdat Osewoudt meerdere keren een moord moet plegen in opdracht van Dorbeck. Osewoudt doet dit allemaal voor Dorbeck, omdat Dorbeck zijn voorbeeld is. 

Willem Frederik Hermans

Ik denk dat het boek 'De donkere kamer van Damokles' over een man, Damokles, gaat. Ik denk dat het boek zich in de Tweede Wereldoorlog afspeelt. De donkere kamer slaat op een gaskamer waar de Joden in werden vergast in de oorlog.

Willem Frederik Hermans (Amsterdam, 1 september 1921 – Utrecht, 27 april 1995) was een Nederlands fysisch geograaf die vooral bekend is geworden als schrijver. Hij wordt met Gerard Reve en Harry Mulisch gerekend tot De Grote Drie, de drie belangrijkste naoorlogse Nederlandse auteurs.
Herman werd geboren in het Diaconessenhuis aan de Overtoom in Amsterdam. Hij groeide op in een Amsterdams onderwijzersgezin. Herman bleef altijd in de schaduw van zijn zus Corry staan. Zijn vader zei dat hij niets kon en dat hij meer op zijn zus moest lijken. Echter werd Corry maar 21 jaar oud, omdat ze zelfmoord pleegde toen de Duitsers Nederland binnenvielen in 1940. Ook haar neef Piet Blind deed dat, met wie ze een geheime relatie had. Herman was toen 18 jaar. Zijn leven veranderde ook in andere opzichten.
De dood van zijn zus markeerde ook een ander punt: de Tweede Wereldoorlog. De oorlogsjaren en de zelfmoord van zijn zus versterkten het beeld dat hij van de wereld had: dat de wereld chaotisch is.  
Deze traumatische ervaring en zijn gevoel van achterstelling en miskenning zijn waarschijnlijk van grote invloed geweest op de ontwikkeling van zijn schrijverschap. Het is in ieder geval een veelvuldig terugkerend thema in zijn werk. Verwijzingen naar de zelfmoord van zijn zus komen in twee romans duidelijk voor: in Ik heb altijd gelijk (1951) en in Herinneringen van een Engelbewaarder (1970). Ook in De donkere kamer van Damokles wordt verwezen naar zijn zus, het hoofdpersonage in het boek heeft namelijk een relatie met zijn nicht.
Hermans volgde zijn middelbare schoolopleiding aan het Barlaeus Gymnasium te Amsterdam, in dezelfde klas als Reina Prinsen Geerligs. Op aandringen van zijn vader koos hij voor een studie sociale geografie die hij in september 1940 begon aan de Gemeente Universiteit, maar in 1941 stapte hij over op fysische geografie. Op 9 april 1943 haalde hij zijn kandidaatsexamen. Hermans weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen en moest zijn studie daarom staken.
Hermans werkte na de Tweede Wereldoorlog mee aan verschillende literaire tijdschriften, onder meer aan Criterium en Podium. Hierin werden delen van zijn eerste romans gepubliceerd die veel stof zouden doen opwaaien in het Nederlandse literaire wereldje en daarbuiten. Reeds tijdens de oorlog experimenteerde hij al veel met zijn drang tot schrijven. Hij trouwde op 4 juli 1950 met Emmy Meurs, een Surinaamse, met wie hij in 1955 een zoon kreeg (Ruprecht).

In 1971 werd aan Hermans de P.C. Hooft-prijs toegekend, die hij weigerde.
In 1977 ontving hij in Brussel uit handen van de Belgische koning Boudewijn de Prijs der Nederlandse Letteren. Hermans zag dit als de belangrijkste en meest eervolle bekroning van zijn werk, vooral, omdat dit ook een blijk van waardering was in zijn geliefde België. Als kenner en liefhebber van de Franse taal en cultuur voelde hij zich in het Bourgondische België altijd erg thuis.
Zijn werk bestaat voornamelijk uit romans, korte verhalen, essays en filosofisch en wetenschappelijk werk. Ook heeft hij enkele gedichten en toneelstukken geschreven. Daarnaast geniet hij enige bekendheid als fotograaf en maker van collages.
Hermans overleed in het voorjaar van 1995 in het Utrechts Academisch Ziekenhuis. Op 1 mei is hij in dezelfde stad op Daelwijck gecremeerd.