Daum was een van de eerste naturalistische schrijvers in Nederland, geïnspireerd door de schrijfopvattingen van Zola, met een speciale aandacht voor de werking van het (Indische) milieu op de mens. Hij verzette zich tegen het idealiserende en moraliserende proza van die tijd en streefde naar een meer objectieve en realistische vertelwijze, in een journalistieke stijl, waarin de dialoog een belangrijkere rol speelt dan de beschrijving.
'Goena-goena' is de roman die het derde en laatste deel van
de 'Verzamelde Romans' vormt, geschreven door P.A. Daum. In deze roman draait
het om een inheemse vrouw, Betsy, die ongelukkig getrouwd is met Den Ekster. Ze
laat zich door haar baboe Sarinah met allerlei tovermiddeltjes bijstaan. Als
Den Ekster sterft, is het onduidelijk of dit aan Sarinahs duistere praktijken
te wijden is. Pogingen om vervolgens de getrouwde notaris Bronkhorst voor zich
te winnen, lopen op niets uit als Bronkhorst ontwaakt uit zijn
begoocheling.
De belangrijkste thema’s in het boek zijn de goena-goena, de
zwarte magie en hun uitwerkingen en bedrog en roddels. De Europese samenleving
in Indië bestond, volgens de romans van Daum, uit een levendig circuit van
roddels. Er moest altijd wel ergens een schandaal op handen zijn of uit alle
macht voorkomen worden. Nadat de vrouw van de notaris enkele anonieme briefjes
ontvangt, waarin wordt beschreven dat haar man en Betsy een relatie hebben,
ontkent Bronkhorst dat hij een affaire met Betsy heeft. Als het drankje
eindelijk is uitgewerkt, ziet Bronkhorst in dat hij nooit van een andere vrouw
dan zijn eigen vrouw gehouden heeft. Betsy was aardig en leuk om muziek mee te
maken, maar hij heeft nooit liefde voor haar gevoeld. Het boek heeft een goed
einde, wat zeldzaam is voor Daum. Zijn meeste romans hadden een fatale afloop
of een ondergang, omdat het realisme dan meer tot zijn recht kwam. Het einde
van goena-goena is duidelijk en verwijst terug naar het thema, de titel. De
slotzin van de roman is: "De goena-goena is uitgewerkt".
Goena-goena heeft een redelijk simpele verhaallijn. Het is
een chronologische verhaal en bevat geen flashbacks of flashforwards. Het schetst
wel, net als zijn andere boeken, een realistisch beeld van de situatie in
Indonesië. Daum was fel tegen het Nederlandse beleid in Indonesië en
beschreef dit dan ook in de krant waarbij hij werkte en later ook in zijn
boeken. Ook in goena-goena komt dit naar voren; een Indonesische vrouw heeft de
'macht' over een Nederlandse man. Dit is ook een goed voorbeeld van de emancipatie
van de vrouw, die Daum vaak in zijn boeken beschreef.
Hoewel de roman uit de 19e eeuw komt, is het niet
moeilijk te lezen. Er staan wel Indonesische en Franse woorden in, maar met de
woordenlijst achter in het boek is het toch te begrijpen. Ik vond het juist wel
interessant dat de Nederlandse, Indonesische en Franse woorden door elkaar
werden gebruikt. De Indonesische woorden maken dat het boek een echte
Indonesische sfeer heeft, samen met de realistische beschrijving van Daum. In
de roman is sprake van een alwetende verteller, waardoor je de gevoelens van
elke persoon kan ‘meevoelen’. Dit maakt het wel moeilijker om je te
identificeren met één van de personen.
Eerst had ik verwacht dat het boek ongeveer hetzelfde zou
zijn als ‘De Stille Kracht’ van Louis Couperus, maar dit bleek niet zo te zijn.
‘Goena-Goena’ en ‘de Stille kracht’ hebben letterlijk dezelfde betekenis, maar
beide schrijvers hebben het op een andere manier uitgewerkt. In ‘De Stille
Kracht’ is de magische kracht onzichtbaar, maar in Goena-Goena wordt de magie
gecreëerd door de toverdrankjes van Sarinah.
Ik vond ‘Goena-Goena’ een leuker boek dan ‘de Stille Kracht’.
Ik denk om het feit dat ik de Stille Kracht veel moeilijker geschreven vond en
niet goed begreep. Aan het begin moest ik ook even in het verhaal van
Goena-Goena komen, maar het verhaal sprak me meer aan en het de taal was niet
moeilijk, ondanks dat het een oud boek is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten