Rederijkersliteratuur
De Nederlands taal was een uitdaging voor de rederijkers. Ze hadden een aantal uitdagende regels voor de vormgeving van hun teksten. Het ging erom wie er binnen de gestelde grenzen de mogelijkheden van de taal het 'kunstigst' wist te gebruiken om zijn boodschap over te dragen. Aandacht voor de vorm ging niet ten koste van de inhoud, maar was juist een eerbetoon daaraan. Bij het zoeken naar de harmonie tussen de inhoud en de vorm, richtten de rederijkers zich vooral op de herhaling van versregels en rijmklanken en op de volgorde van versregels en woorden. Zo waren er ook verschillende dichtvormen met verschil in moeilijkheidsgraad.
Rederijkers besteedden veel aandacht aan de inhoud en vorm van hun teksten. Er zat een diepere gedachte achter hun vormvastheid. Men ging ervan uit dat God orde in de schepping had aangebracht, van macroniveau (het heelal) tot op microniveau (het menselijk lichaam). De mens moest in de kunsten proberen deze harmonie, deze perfecte verhoudingen te weerspiegelen in de inhoud en vorm van hun teksten.
Themapagina's 'Leven en sterven voor het geloof' en 'De geschiedenis in een notendop'
Twee thema's voor een zeventiende-eeuws landjuweel zouden kunnen zijn het geloof en de vrijheid. Het geloof stond heel centraal in die tijd, maar werd wel minder aan de kerk verbonden door de ideeën van Luther en Calvijn. De vrijheid is een goed onderwerp, omdat Nederland de vrijheidsstrijd tegen Spanje won. De inzendingen moeten aan één belangrijke eis voor de vormgeving voldoen. De inhoud moet niet ten koste gaan van de vormgeving, maar de vorm moet juist een eerbetoon zijn voor de inhoud.
Gouden tijden
De Nederlands taal was een uitdaging voor de rederijkers. Ze hadden een aantal uitdagende regels voor de vormgeving van hun teksten. Het ging erom wie er binnen de gestelde grenzen de mogelijkheden van de taal het 'kunstigst' wist te gebruiken om zijn boodschap over te dragen. Aandacht voor de vorm ging niet ten koste van de inhoud, maar was juist een eerbetoon daaraan. Bij het zoeken naar de harmonie tussen de inhoud en de vorm, richtten de rederijkers zich vooral op de herhaling van versregels en rijmklanken en op de volgorde van versregels en woorden. Zo waren er ook verschillende dichtvormen met verschil in moeilijkheidsgraad.
Rederijkers besteedden veel aandacht aan de inhoud en vorm van hun teksten. Er zat een diepere gedachte achter hun vormvastheid. Men ging ervan uit dat God orde in de schepping had aangebracht, van macroniveau (het heelal) tot op microniveau (het menselijk lichaam). De mens moest in de kunsten proberen deze harmonie, deze perfecte verhoudingen te weerspiegelen in de inhoud en vorm van hun teksten.
Themapagina's 'Leven en sterven voor het geloof' en 'De geschiedenis in een notendop'
Twee thema's voor een zeventiende-eeuws landjuweel zouden kunnen zijn het geloof en de vrijheid. Het geloof stond heel centraal in die tijd, maar werd wel minder aan de kerk verbonden door de ideeën van Luther en Calvijn. De vrijheid is een goed onderwerp, omdat Nederland de vrijheidsstrijd tegen Spanje won. De inzendingen moeten aan één belangrijke eis voor de vormgeving voldoen. De inhoud moet niet ten koste gaan van de vormgeving, maar de vorm moet juist een eerbetoon zijn voor de inhoud.
Tegenwoordig is het geloof niet zo belangrijk meer. Vrijheid is voor ons heel gewoon. Dit zouden dan ook geen voor de hand liggende thema's meer zijn voor een poëtische wedstrijd. Een heel centraal onderwerp in onze maatschappij is de economische crisis. Dit zou een goed onderwerp kunnen zijn, maar een heel ander onderwerp zoals liefde, zou ook kunnen voor een poetry slam.
Gouden tijden
Bij de term de Gouden Eeuw dachten de mensen aan een tekst uit de klassieke Latijnse literatuur die ieder ontwikkeld mens wel gelezen had. Het boek heette Metamorfosen van de Romeinse auteur Ovidius. In dit boek staat het Romeinse scheppingsverhaal. Als de aarde en het heelal zijn gevormd en de mens is geschapen als hoogste van de levende wezens, breekt er een gouden tijd aan van universele harmonie. Iedereen leeft vredig met elkaar samen.
Het begrip 'Gouden Eeuw' kent een letterlijke en figuurlijke betekenis. De letterlijke betekenis is het goud: de Republiek der Verenigde Nederlanden beschikte over grote rijkdommen, met Amsterdam als centrum van de wereldhandel. Het figuurlijke aspect is dat in de Gouden Eeuw de Nederlandse cultuur op wereldniveau glansde en schitterde.
De bloei in de Gouden Eeuw ontstond door een combinatie van een aantal factoren. Door de natuurlijke ligging aan waterroutes en de geavanceerde schepen, had de Noord-Nederlandse Republiek wereldwijde handelscontacten. Ook was er in de republiek de combinatie van vruchtbaar platteland met geïndustrialiseerde steden en het betrekkelijk hoge opleidingsniveau van de bevolking. Een belangrijke factor voor de goede economie in de Republiek is dat veel Spaanse vluchtelingen naar Holland en Zeeland kwamen. Door deze verschillende factoren leken de andere Europese staten relatief zwak.
Het gedicht van Jacob Cats
De dichter Jacob Cats brengt al het voedsel dat Nederland uit de wereld importeert in verband met Gods wonderbaarlijke zegen. Er zijn verschillende elementen in het gedicht van Jacob Cats verwerkt, namelijk vuur, water, aarde en lucht. Met het vuur wordt de zon bedoeld. De zon is een energiebron die nodig is om de gewassen te laten groeien ("een zon, die duizend gouden stralen laat op onz' kleine tuin gedurig nederdalen."). Met aarde wordt de grond bedoeld waar de gewassen op groeien ("of uit de aarde groeit"). De lucht is ook nodig om de gewassen te laten groeien. Het water is nodig om de gewassen vanuit de hele wereld naar Nederland te krijgen ("dat komt ons met de zee de haven ingevloeid").
Pieter Corneliszoon Hooft, de elegante intellectueel
Hooft had veel ideeën die hij met zijn werk wilde uitdragen. Hij wilde de Nederlandse literatuur moderniseren. Hij kwam op dit idee doordat hij in Frankrijk en Italië de renaissance en de oudheid beter leerde kennen. Hij vond dat Nederland hier een voorbeeld aan moest nemen. Ook wilde hij graag zijn humanistische denkbeelden naar voren brengen. Bijvoorbeeld dat leidinggevenden het landsbelang boven hun eigen belang moeten stellen en hun ondergeschikten goed moeten behandelen. Een ander belangrijk onderwerp van zijn gedichten was de liefde. Hooft was vaak verliefd en alle gevoelens tussen wanhoop en geluk zijn bij hem te vinden.
Het 'Deuntje'
Sijbrecht is een mooie vrouw die een voorbeeld is voor hoe je je niet moet gedragen in een huwelijk. Ze misbruikt de wil van Jan om zo een relatie te krijgen, door dominant te zijn. Jan laat het allemaal maar over hem heen komen, omdat hij echt van haar houdt.
De refreinregel 'Reine liefd' kan niet vergaan' betekent dat echte liefde niet vergaat.
http://home.hetnet.nl/~corpetrus/dichters/FrancescoPetrarca.htm : sonnet 134 en sonnet 292
Een overeenkomst tussen deze drie gedichten is dat ze op dezelfde manier rijmen. De eerste en laatste regel van elk couplet rijmen en de twee middelste regels rijmen. Ook hebben ze allemaal als onderwerp de onbereikbare liefde. Het verschil is dat de twee sonnetten van Francesco Petrarca beter te begrijpen zijn vanwege het taalgebruik. De gedichten van Hooft waren vaak moeilijk te begrijpen, omdat hij niet bestaande woorden gebruikte.
Een sonnet was een compacte dichtvorm waarin de auteur zijn technische kwaliteiten kon laten zien: een veertienregelig gedicht met een wending in de inhoud, vaak na de achtste versregel.
Deze gedichten voldoen aan deze regels. Alle drie de gedichten hebben veertien regels en hebben na een wending in het gedicht. Na deze wending ziet de schrijver in dat de liefde niet alleen maar mooi is.
Aardse paradijzen
Rijke zeventiende-eeuwers lieten buiten de steden een buitenplaats aanleggen met mooie tuinen. De trotse eigenaren van deze buitenplaatsen lieten hun bezit vereeuwigen op prenten, schilderijen en in gedichten. Tussen 1600 en 1800 zijn er zo'n honderd Nederlandse hofdichten gemaakt, gedichten over buitenplaatsen. Deze hoeveelheid geeft de rijkdom en welvaart in de Noord-Nederlandse Republiek aan. De Nederlandse hofdichten namen het idee van Vergilius over: wie op een buitenplaats woont en zijn tuin cultiveert, krijgt oog voor de diepere betekenis van de natuur. Groei en bloei van planten en gedrag van dieren sporen aan tot nadenken. Een hofdicht volgt vrijwel altijd de observerende en filosoferende wandelaar in een ordelijk aangelegde tuin. De natuur speelde dus een erg belangrijke rol in de hofdichten.
Huygensmuseum Hofwijck
Huygens' buitenhuis is nu een museum. Het oorspronkelijke gebouw is gerenoveerd. Het gebouw heeft twee nieuwe verdiepingen en de buitenzijde is compleet gerestaureerd. Het huis heeft nu okergele luiken die ook te zien waren in de originele tekening van Hofwijck door Christiaan Huygens. De tuin is in 2004 gereconstrueerd naar het origineel van Christiaan Huygens uit 1640, een zeventiende-eeuwse tuin. Dit ontwerp van Huygens is gebaseerd op de architectuurtheorie van Vitruvius waarin de harmonie van het menselijk lichaam centraal staat.
Buitens Ockenburg en Sorghvliet
Sorghvliet is een eeuwenoud landgoed dat grenst aan de Scheveningseweg. De dichter Jacob Cats liet dit landgoed aanleggen en liet er een groot, wit, classicistisch landhuis op bouwen. Het landhuis ligt nu verborgen in een bos. De Haagse Beek stroomt door Sorghvliet. Over het water van de beek liggen enkele boogbruggetjes.
Het huidige landgoed Ockenburg is omstreeks 1650 aangelegd in opdracht van de dichter en medicus Jacob Westerbaen. Westerbaen liet, net als Cats, een groot classicistisch landhuis op zijn landgoed bouwen. Later kwam het landgoed in handen van Maarten Pauw, die een Neo-classicistisch landhuis liet bouwen. Dit landhuis staat er nog steeds. Van de classicistische stijl is nu niet veel meer te zien op het landgoed.
Mijn conclusie uit al deze gegevens is dat Huygens' buitenhuis zoveel mogelijk in de stijl van Huygens is gebleven, maar dat in de landgoeden Sorghvliet en Ockenburg de huidige stijl niet meer is terug te zien.
Joost van den Vondel, de prins der dichters
De dichter Joost van den Vondel was in zijn eigen tijd al erg beroemd. Een van de redenen is dat hij veel gebeurtenissen uit de Gouden Eeuw heeft gecommentarieerd. Ook zijn uitgesproken mening zorgde voor deze bekendheid. Hij koos vaak duidelijk een partij. In een toneelstuk beschuldigde hij de tegenstander van Oldenbarnevelt, prins Maurits van Oranje Nassau, van landverraad. Hij wist dat dit voor opschudding zal zorgen, dus nam hij voorzorgsmaatregelen. Hij publiceerde het verhaal in een ander verhaal, na de dood van Maurits en anoniem. Toch kwam men er achter dat hij de auteur was en moest hij een boete betalen. Iedereen wilde het boek lezen, dus werden er illegale herdrukken gemaakt.
Vondel kon niet leven van het schrijven. Mensen waren geïnteresseerd in zijn werk, maar hij werd gewantrouwd door zijn uitgesproken mening.
Gedicht 'Het stockske'
In dit gedicht wordt de onthoofding van raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt beschreven. Vondel spreekt het stokje in het gedicht aan als een persoon. Hij gebruikt deze techniek, omdat hij verontwaardigd was over de 'moord' zoals hij het zag. Hij vond het harteloos klinken als hij de stok niet als persoon aansprak. De boodschap die Vondel mee wil geven is dat je niet zomaar iemand kan vermoorden en dat hij de moord erg onterecht vond. Het stokje is tegenwoordig nog te zien in het Rijksmuseum.
Het gedicht van Jacob Cats
De dichter Jacob Cats brengt al het voedsel dat Nederland uit de wereld importeert in verband met Gods wonderbaarlijke zegen. Er zijn verschillende elementen in het gedicht van Jacob Cats verwerkt, namelijk vuur, water, aarde en lucht. Met het vuur wordt de zon bedoeld. De zon is een energiebron die nodig is om de gewassen te laten groeien ("een zon, die duizend gouden stralen laat op onz' kleine tuin gedurig nederdalen."). Met aarde wordt de grond bedoeld waar de gewassen op groeien ("of uit de aarde groeit"). De lucht is ook nodig om de gewassen te laten groeien. Het water is nodig om de gewassen vanuit de hele wereld naar Nederland te krijgen ("dat komt ons met de zee de haven ingevloeid").
Pieter Corneliszoon Hooft, de elegante intellectueel
Hooft had veel ideeën die hij met zijn werk wilde uitdragen. Hij wilde de Nederlandse literatuur moderniseren. Hij kwam op dit idee doordat hij in Frankrijk en Italië de renaissance en de oudheid beter leerde kennen. Hij vond dat Nederland hier een voorbeeld aan moest nemen. Ook wilde hij graag zijn humanistische denkbeelden naar voren brengen. Bijvoorbeeld dat leidinggevenden het landsbelang boven hun eigen belang moeten stellen en hun ondergeschikten goed moeten behandelen. Een ander belangrijk onderwerp van zijn gedichten was de liefde. Hooft was vaak verliefd en alle gevoelens tussen wanhoop en geluk zijn bij hem te vinden.
Het 'Deuntje'
Sijbrecht is een mooie vrouw die een voorbeeld is voor hoe je je niet moet gedragen in een huwelijk. Ze misbruikt de wil van Jan om zo een relatie te krijgen, door dominant te zijn. Jan laat het allemaal maar over hem heen komen, omdat hij echt van haar houdt.
De refreinregel 'Reine liefd' kan niet vergaan' betekent dat echte liefde niet vergaat.
http://home.hetnet.nl/~corpetrus/dichters/FrancescoPetrarca.htm : sonnet 134 en sonnet 292
Een overeenkomst tussen deze drie gedichten is dat ze op dezelfde manier rijmen. De eerste en laatste regel van elk couplet rijmen en de twee middelste regels rijmen. Ook hebben ze allemaal als onderwerp de onbereikbare liefde. Het verschil is dat de twee sonnetten van Francesco Petrarca beter te begrijpen zijn vanwege het taalgebruik. De gedichten van Hooft waren vaak moeilijk te begrijpen, omdat hij niet bestaande woorden gebruikte.
Een sonnet was een compacte dichtvorm waarin de auteur zijn technische kwaliteiten kon laten zien: een veertienregelig gedicht met een wending in de inhoud, vaak na de achtste versregel.
Deze gedichten voldoen aan deze regels. Alle drie de gedichten hebben veertien regels en hebben na een wending in het gedicht. Na deze wending ziet de schrijver in dat de liefde niet alleen maar mooi is.
Aardse paradijzen
Rijke zeventiende-eeuwers lieten buiten de steden een buitenplaats aanleggen met mooie tuinen. De trotse eigenaren van deze buitenplaatsen lieten hun bezit vereeuwigen op prenten, schilderijen en in gedichten. Tussen 1600 en 1800 zijn er zo'n honderd Nederlandse hofdichten gemaakt, gedichten over buitenplaatsen. Deze hoeveelheid geeft de rijkdom en welvaart in de Noord-Nederlandse Republiek aan. De Nederlandse hofdichten namen het idee van Vergilius over: wie op een buitenplaats woont en zijn tuin cultiveert, krijgt oog voor de diepere betekenis van de natuur. Groei en bloei van planten en gedrag van dieren sporen aan tot nadenken. Een hofdicht volgt vrijwel altijd de observerende en filosoferende wandelaar in een ordelijk aangelegde tuin. De natuur speelde dus een erg belangrijke rol in de hofdichten.
Huygensmuseum Hofwijck
Huygens' buitenhuis is nu een museum. Het oorspronkelijke gebouw is gerenoveerd. Het gebouw heeft twee nieuwe verdiepingen en de buitenzijde is compleet gerestaureerd. Het huis heeft nu okergele luiken die ook te zien waren in de originele tekening van Hofwijck door Christiaan Huygens. De tuin is in 2004 gereconstrueerd naar het origineel van Christiaan Huygens uit 1640, een zeventiende-eeuwse tuin. Dit ontwerp van Huygens is gebaseerd op de architectuurtheorie van Vitruvius waarin de harmonie van het menselijk lichaam centraal staat.
Buitens Ockenburg en Sorghvliet
Sorghvliet is een eeuwenoud landgoed dat grenst aan de Scheveningseweg. De dichter Jacob Cats liet dit landgoed aanleggen en liet er een groot, wit, classicistisch landhuis op bouwen. Het landhuis ligt nu verborgen in een bos. De Haagse Beek stroomt door Sorghvliet. Over het water van de beek liggen enkele boogbruggetjes.
Het huidige landgoed Ockenburg is omstreeks 1650 aangelegd in opdracht van de dichter en medicus Jacob Westerbaen. Westerbaen liet, net als Cats, een groot classicistisch landhuis op zijn landgoed bouwen. Later kwam het landgoed in handen van Maarten Pauw, die een Neo-classicistisch landhuis liet bouwen. Dit landhuis staat er nog steeds. Van de classicistische stijl is nu niet veel meer te zien op het landgoed.
Mijn conclusie uit al deze gegevens is dat Huygens' buitenhuis zoveel mogelijk in de stijl van Huygens is gebleven, maar dat in de landgoeden Sorghvliet en Ockenburg de huidige stijl niet meer is terug te zien.
Joost van den Vondel, de prins der dichters
De dichter Joost van den Vondel was in zijn eigen tijd al erg beroemd. Een van de redenen is dat hij veel gebeurtenissen uit de Gouden Eeuw heeft gecommentarieerd. Ook zijn uitgesproken mening zorgde voor deze bekendheid. Hij koos vaak duidelijk een partij. In een toneelstuk beschuldigde hij de tegenstander van Oldenbarnevelt, prins Maurits van Oranje Nassau, van landverraad. Hij wist dat dit voor opschudding zal zorgen, dus nam hij voorzorgsmaatregelen. Hij publiceerde het verhaal in een ander verhaal, na de dood van Maurits en anoniem. Toch kwam men er achter dat hij de auteur was en moest hij een boete betalen. Iedereen wilde het boek lezen, dus werden er illegale herdrukken gemaakt.
Vondel kon niet leven van het schrijven. Mensen waren geïnteresseerd in zijn werk, maar hij werd gewantrouwd door zijn uitgesproken mening.
Gedicht 'Het stockske'
In dit gedicht wordt de onthoofding van raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt beschreven. Vondel spreekt het stokje in het gedicht aan als een persoon. Hij gebruikt deze techniek, omdat hij verontwaardigd was over de 'moord' zoals hij het zag. Hij vond het harteloos klinken als hij de stok niet als persoon aansprak. De boodschap die Vondel mee wil geven is dat je niet zomaar iemand kan vermoorden en dat hij de moord erg onterecht vond. Het stokje is tegenwoordig nog te zien in het Rijksmuseum.
Lachen is gezond
In de zeventiende eeuw dacht men dat de lach een heilzame werking had. Ze dachten dat lachen het ideale medicijn was tegen depressies. Daarom legde de beste grappenmaker van uit de Republiek der Verenigde Nederlanden, Aernout van Overbeke, een verzameling aan van bijna 2500 moppen en anekdotes. Deze werden verteld in gezelschap.
De literaire humor in de Zuidelijke Nederlanden, waar een strenge censuur heerste, waren eigenlijk levenslessen in de vorm van een grap over verkeerd gedrag. Meestal gingen deze grappen over vergeetachtige priesters of meisjes die voor het huwelijk hun maagdelijkheid hadden verloren. In de Noordelijke Nederlanden was er een grotere vrijheid wat betreft de literaire humor. Dit zorgde voor veel grappen en anekdotes over seksualiteit, waaronder de verzenbundel Uyt-heemsen oorlog, ofte Roomse min-triomfen. Deze dichter komt naar voren als iemand die onafhankelijk over zijn eigen lichaam beschikt, en zijn seksualiteit niet laat belemmeren door overheid, kerk of burgerlijk fatsoen.
Bredero's Moortje en Huygens' Trijntje Cornelisdr.
Bredero's Moortje en Huygens' Trijntje Cornelisdr.
De schrijvers Bredero en Huygens gebruiken beide humoristische aspecten in hun verhalen. Bredero schreef komedies met liefdesverhalen erin verwerkt. In zijn verhalen zat altijd een ingewikkeld plot. Huygens schreef met veel humor en relativering, maar er kwamen ook ernstige zaken aan bod. Zijn taalgebruik was scherpzinnig met levenslessen erin verwerkt.
Het verschil tussen de verhalen van deze schrijvers is dat ze beide een andere stijl hebben. Bredero's stijl is veel vrijer. Huygens' stijl lijkt op die van de Zuidelijke Nederlanden. Hij verwerkte levenslessen in zijn verhalen.
Het verschil tussen de verhalen van deze schrijvers is dat ze beide een andere stijl hebben. Bredero's stijl is veel vrijer. Huygens' stijl lijkt op die van de Zuidelijke Nederlanden. Hij verwerkte levenslessen in zijn verhalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten